Papaver dubium
Rank en roodfragiel veert het blomske zacht op de wind heen en weer, wuift naar korenbloemen en vroeg rijpend graan met goudgele aren. Zelfs een kind weet dat je haar niet kunt plukken, dat ze al verwelkt en verlept voordat de groene stengeltjes in het frisse water van de vaas staan. De Zweedse botanicus Carolus Linnaeus, wie kent hem niet, werd in 1761 in de adelstand verheven omdat hij planten onderverdeelde in divisies, vervolgens klassen, aansluitend klassen in orden en uiteindelijk orden weer in families verdeelde. De families splitste hij vervolgens op in geslachten en die op hun beurt weer in soorten.
De ietwat schrille combinatie van de ultieme overgevoeligheid van de klaproos en de pragmatische wijze van classificeren door Linnaeus, zijn als een bijzondere bril om een andere kijk op de wereld van verzuim te krijgen. Aan de ene kant zie je die uiterst gevoelige, kwetsbare en dus politiek steeds meer gebruikte ‘werknemers en recht’ zijde. Het deel van het verzuimdomein waar het niet over geld en regels (mag) gaan, waar cultuur, gevoel en de zachte kant centraal staan. De andere kant van het verzuimdomein gaat over de wetten, de regeltjes, de torenhoge kosten die bedrijven en (publieke) organisaties aan de afgrond van hun bestaansrecht brengen.
Vorige week als verzuimspecialist ook zo gelachen? De halve Tweede Kamer viel over wat was het? Iets van 1,5 miljard dat de Nederlandse Belastingbetaler moest gaan betalen? Poeh poeh, nou nou, sjonge sjonge, dat zijn nog eens bedragen, zucht…. Een echte verzuimspecialist weet dat je met een dergelijk bedrag amper een griepgolfje (geschat op 1,3 miljard) of bijvoorbeeld nog geen 2 weken de kosten voor verzuim en arbeidsongeschiktheid kunt betalen. Alhoewel ik beter ‘register casemanager’ kan zeggen, want ik zag een zelfbenoemd verzuimspecialist vorige week ietwat onhandig tweetkoppen: ‘Als uitgangspunt voor re-integratie tweede spoor geldt dat de terugkeer in de eigen functie voorop moet staan.’ Voor de lezers die geen HAN-afgestudeerd register casemanager zijn, staat daar vertaald ongeveer net zoiets als: ‘Het uitgangspunt van een stoplicht is dat je door rood rijdt’.
Bij elkaar brengen
Een van de grote uitdagingen in de nabije toekomst zal zijn om deze totaal verschillende benaderingen van het verzuimdomein op de een of andere manier toch bij elkaar te brengen en te verbinden. Kunnen we ook wat verzuim betreft ontdenken (ontdekken + omdenken = ontdenken)?
Als vertrekpunt neem ik tweet van de heren Ben van Ommen (TNO) en Hanno Pijl (LUMC) waarin zij minister Bruins verzoeken om te ontdenken: ‘Beste minister Bruins, leefstijlgeneeskunde bestaat wel’. Deze oproep plaatsen we in het verlengde van positive health van mevrouw Machteld Huber (IPH) en gebruiken we dan als het ware om de verschillende gebieden waar verzuim kan ontstaan te ontdekken. Leefstijl en positive health zijn een soort speciale spiegels voor de blinde of dode hoek van de vrachtwagen van het traditionele medische denken.
De blinde of dode hoek van het verzuim
Wanneer we op dit moment naar het denken van partijen als OVAL, NVAB, SER, Nivel en politici zoals recent Van Dijk van de PvdA kijken, dan kunnen we constateren dat er vooral medisch gedacht en geredeneerd wordt. Grote delen van de verzuimoorzaken verdwijnen daardoor in de blinde hoek van het verzuim. Vooral voor meldingen die op dag 1 niet medisch zijn, toch een kleine 75% tot 70%, wordt het lokaliseren en aanpakken van de echte (niet-medische maar relationele) oorzaak daardoor straks alleen nog maar lastiger.
Van ziekteverzuim naar inzetbaarheidsverzuim
Om de dode hoek van het verzuim kleiner te maken en onnodig medicaliseren tegen te gaan, kunnen we beter schakelen naar een nieuwe term: inzetbaarheidsverzuim. Het dekt een veel groter deel van de lading dan de klassieke term ‘ziekteverzuim’ en het blijft beter weg uit de bermudadriehoek van de nieuwe privacywetgeving. De kwadranten van Inzetbaarheidsverzuim kennen de rubrieken Medisch, Werk, Privé en Mind&Heart, waarbij het inzetbaarheidsverzuim dat voortvloeit uit de laatste drie segmenten ook als relatieverzuim kan worden betiteld.
Natuurlijk zijn er allerlei tussenvormen mogelijk en zijn er ook allerlei partijen, zoals het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB), die er keihard aan werken om allerlei
niet-medisch inzetbaarheidsverzuim tot een beroepsziekte te verheffen. Ondanks dat circa 80% van alle bedrijfsartsen in Nederland bijvoorbeeld steevast weigert om een burn-out als beroepsziekte te melden, blijft de NCvB, ondersteund door de media en delen van de politiek, minstens zo hardnekkig het tegendeel beweren. Deze volharding geeft tegenstrijdige situaties, zoals de grote groep studenten die zonder ooit een baan te hebben gehad, toch al last hebben van deze beroepsziekte. Of is het die ander vurige gewenste en gepromote beroepsziekte, werkstress, die de studenten parten speelt?
Keuzes
Het niet kunnen maken van keuzes, het maken van verkeerde en/of tegenstrijdige keuzes, het overal aan mee moeten doen om erbij te willen horen in combinatie met een pittige studie, zou ook wel eens de oorzaak kunnen zijn. Net zoals het tegen beter weten in ergens blijven werken, in een baan blijven vastbijten waar het salaris en de cao zo zwaar aan de gouden ketting hangen dat watertrappelen op een dag niet meer helpt; je waait uit het peloton, de weerstand is gebroken en je komt te zwemmen in het niets. De dagen worden donker, niets doet er meer toe en dan komt de geestelijke afranseling die de Wet verbetering poortwachter heet. Bij de arbodienst krijg je een praktijkondersteuner aan de telefoon en een casemanager of nog erger: je leidinggevende. Zij willen dat je voorzichtig weer gaat beginnen en dat je de spelregels van de verzuimbegeleiding volgt omdat die niet vrijblijvend zijn. De bedrijfsarts is in geen velden of wegen te bekennen omdat die pas na een week of 6 in beeld komt.
Kompasgesprek
Wanneer we de NCvB moeten geloven is dit dus een voorbeeld van een beroepsziekte. Ik begrijp dat een dergelijke definitie in de toekomst heel handig kan zijn wanneer de kosten voor verzuim en arbeidsongeschiktheid politiek opnieuw verdeeld moeten worden, maar nu even de werknemer in de spotlights. Is die er mee geholpen het probleem vanuit symptoombestrijding alleen in een medisch perspectief te plaatsen en als gedefinieerd slachtoffer met allerlei rechten te beschermen? Of moeten we de werknemer helpen en begeleiden zelf in de kwadranten Werk, Privé en M&H naar de oorzaak op zoek te gaan? Bijvoorbeeld met een Kompasgesprek door een onafhankelijke professional die volledig buiten het verzuim om de werknemer helpt de draad naar de eigen inzetbaarheid, waar dat ook is, op te pakken?
20 jaar geleden
Het is inmiddels meer dan 20 jaar geleden, toen nog in dienst bij NUTS OHRA, dat ik een positionpaper schreef waarin onder meer een nieuwe functionaris werd geschetst (zie volgende afbeelding), de caremanager. De toenmalige directie had (uiteraard) een vraag: waarom is die caremanager nodig? Het antwoord was om een brug te slaan tussen werknemers, werkgevers en dienstverleners zoals bijvoorbeeld de toen nog nieuwe arbodiensten en verzekeraars. Marjol en ik hadden toen vanuit het snel implementatie team (SNIT) al de arbo service centrale, de re-integratie centrale en het driemensiplan bedacht en helpen organiseren.
Het neerzetten van een opleiding voor caremanagers om een afdeling te kunnen starten was de directie van OHRA echter een stap te ver. Dus in 1997 nam ik afscheid van m’n topsalaris, het premievrije pensioen, de hypotheekkorting en de andere gouden arbeidsvoorwaarden om de opleiding uit te werken. Marjol kwam een paar maanden later en eind 1997 begin 1998 werd de eerste klas caremanagers bij Blok Bakkenes en Partners opgeleid. In 2003 werd de opleiding vanuit Cylin/Mercer met behulp van Marco de Zeeuw en in samenwerking met de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) als toezichthouder, een Post Bachelor opleiding. In 2007 volgde eveneens met de HAN vanuit Cylin de HBO-variant en inmiddels zijn er samen met de HAN in Nederland ruim meer dan 3.000 register casemanagers opgeleid en groeit het aantal studenten dat een diploma of certificaat van de HAN behaalt tot meer dan 600 per jaar.
We staan op een kruispunt
Inmiddels staan we in het vakgebied op eenzelfde kruispunt als in de roerige jaren na de introductie van de arbeidsomstandighedenwet (arbowet) in 1994. Wanneer ik naar het nieuwe speelveld kijk, is mijn inschatting dat de specialisten Kompasgesprekken, Taakdelegatie en regulier Register Casemanagement (titels RCM, RCMC en ROV) de komende jaren het inzetbaarheidsverzuim beter dan ooit gaan begeleiden. Al in dit jaar, 2018, verwacht ik de eerste gedurfde en tegenstrijdig lijkende innoverende visies en producten te gaan zien die de komende 10 jaar net zo baanbrekend zullen zijn als het casemanagement de afgelopen 15 jaar geworden is.
Verandering van de markt
Ik verwacht dat de impact van de AVG, in combinatie met de veranderingen van de werknemers- en werkgeversmarkt, als een soort deeltjesversneller voor nieuwe modellen zal werken. Wat heeft een werkgever dadelijk trouwens eigenlijk nog met verzuim te maken? Hij kan er zelden wat aan doen, is er amper bij betrokken en mag er niets meer van weten. De dienstverlening voor arbodiensten, ICT-bedrijven voor verzuimadministraties, interventiebedrijven, trainingsinstituten en uitvoerders van eigenrisicoproducten zullen vanuit ontdenken enorm veranderen. Door het verbinden van de technocratische regelgeving en de zachte kant van het inzetbaarheidsverzuim zullen veel van de bestaande verdienmodellen harder smelten dan een gemiddelde gletsjer in juli.
Met de sheets met de kwadranten van het inzetbaarheidsverzuim geven VeReFi, CS en Cylin alvast een eerste (nog minimalistisch) inkijkje in hoe ons team naar de nabije toekomst kijkt en hoe wij denken de volgende stap te kunnen maken. Het zijn roerige, maar daardoor ook spannende, schitterende en uitdagende tijden. Oude gedachten vervagen, nieuwe visies krijgen meer kans dan vroeger en nieuwe samenwerkingen ontstaan, niet alleen in de wereld van het register casemanagement!