Betere arbeidsgerichte medische zorg voor (potentieel) werkenden
Op 1 juli is de nieuwe Arbowet in werking getreden; dus in heel arboland is het feest inclusief mutsjes en muziek! Mooi allemaal maar pak even koffie, wat te eten en zorg dat je rustig kunt lezen want dit is een ausdauerblog die het best onderuit liggend in een relaxstoel kan worden geconsumeerd.
Het lastige, de uitdaging dus, zit in het onderwerp en de beleving van de makers die hun visie presenteren. De makers zijn ongeveer iedere groep/vereniging van artsen die er in Nederland zijn. Op 30 maart 2017 is een belangrijk document van Artsenfederatie KNMG gepubliceerd: ‘visiedocument voor een betere arbeidsgerichte medische zorg voor (potentieel) werkenden’. Tot op heden een oorverdovende stilte….Geen uitleg of interpretatie van toonaangevende belangenverenigingen, vragen van politieke partijen, werkgevers, niks van dat alles.
En waar gaat dat rapport dan over? Mart Smeets zei altijd: ‘Mag ik dat zeggen? Ja dat mag ik zeggen’: het gaat over de introductie van een nieuwe arts, de Arbeidsarts. Deze nieuwe ster aan het medisch firmament is, zo wordt op pagina 10 van het document beschreven: ‘een functie/deskundigheid voor de bedrijfsarts en verzekeringsarts, maar blijft buiten de indeling van de specialismen binnen arbeid en gezondheid’. Mijn advies: lees deze zin een paar keer heel goed en laat tot je doordringen wat hier nu eigenlijk staat.
Voor alle helderheid, wie ben ik dat ik ook maar denk dat ik een mening kan hebben over de in dit verslag vastgelegde uitkomsten van bijzonder hoogopgeleide en buitengewoon competente medische professionals? Mijn specialisatie, voor zover het deze titel mag dragen, betreft een stukje sociale wetgeving en de bijbehorende geldstromen en soms schijn ik aardige voorspellingen te doen. Mijn medische vaardigheid en kennis beperkt zich tot het slikken van een Paracetamol bij hoofdpijn, dus ergens ligt het voor de hand dat ik hier de plank verschrikkelijk mis ga slaan. Toch is mijn verwachting dat dit wel eens zou kunnen meevallen. Zonder het hele document door te nemen, zal ik dat aan de hand van een tikkeltje bijzondere uitleg proberen duidelijk te maken.
Het risico van assimilatie (vervanging en/of verdringing)
Assimilatie in de zin van ‘vervanging en verdringing’ komt vooral voor waar het oplossingen vanuit een denkbeeld, overtuiging of beleving betreft. Vervanging of verdringing komen bij feitelijke situaties veel minder voor; zo zal er niet snel een discussie ontstaan dat de stoplichten een zebrapad vervangen. Integendeel, zij versterken elkaar en maken oversteken extra veilig. Maar de wereld van verzuim en arbeidsongeschiktheid is bij uitstek een werkgebied dat bol staat van denkbeelden, meningen en overtuigingen. Juist hier zijn voorbeelden van verdringing aan te treffen en hoewel bijna altijd goed bedoeld, hebben ze regelmatig een desastreus effect en vormen daarom mogelijk een stevig risico. Het moeilijke van het risico van assimilatie is om het moment van de vervanging en/of verdringing te herkennen: waar en wanneer verdringt het een het ander?
Preventie als voorbeeld van verdringing
Een schoolvoorbeeld van verdringing kan bijvoorbeeld preventie zijn. Preventie is altijd goed, preventie is nodig en preventie is hot. In het visiedocument van KNMG staat bij de uitgangspunten het volgende: “De preventie van langdurig verzuim en arbeidsongeschiktheid wordt meer geconcretiseerd. Preventie is essentieel, omdat de re-integratie van mensen die arbeidsongeschikt zijn uitermate complex is.” Op zichzelf een bijzonder uitgangspunt omdat het extreem lastig te bewijzen valt of de ingezette preventie effectief is of zal zijn wanneer bijvoorbeeld de volgende zaken vooraf niet bekend (mogen) zijn:
- wie wordt er ziek;
- wanneer wordt diegene ziek;
- waardoor wordt diegene ziek;
- hoe lang blijft diegene ziek;
- hoe groot is de kans op arbeidsongeschiktheid bij een dergelijke ziekmelding;
- hoe groot is de kans op arbeidsgeschiktheid in passend werk voor diegene in relatie tot de ziekte, leeftijd, opleiding en privé-situatie?
In dit zinnetje, een belangrijk uitgangspunt voor genoemd document, schemert het risico al door: alles wordt bij voorbaat ingezet op de preventie, want re-integratie is complex. In dit voorbeeld is er nog niets verloren, erger wordt het wanneer de preventie bijvoorbeeld de verzuimbegeleiding vervangt: ‘Alles is prima geregeld want we realiseren een maximale preventie’. Zo extreem zal het niet snel zijn, maar in het algemeen gaan focus op het één en verwaarlozing van het ander hand in hand. Veel organisaties die meer dan gemiddeld actief zijn qua preventie, presteren daarom aantoonbaar ondermaats waar het de begeleiding en/of de re-integratie bij ziekte en arbeidsongeschiktheid betreft.
In het voorstel van de KNMG wordt ingegaan op de tekortkoming van de curatieve sector (huisartsen, specialisten, ziekenhuis en zorg) waar het de samenhang tussen herstel en arbeid en de samenwerking met bedrijfs- en verzekeringsartsen betreft. Deze samenhang wordt Arbeidsgerichte medische zorg genoemd en is een lovenswaardig initiatief waarmee wordt getracht deze steeds groter wordende tekortkoming weg te poetsen. Door deze groeiende tekortkoming groeien ook de doorbelastingen aan de werkgevers waar het verzuim en arbeidsongeschiktheid betreft. Sinds 2004 is de loondoorbetaling van 1 naar 2 jaar gegaan, kosten circa 1 miljard euro per maand. De doorbelasting van arbeidsongeschiktheid is van 4 naar 10 jaar gegaan sinds 2006 en recent zijn daar Ziektewet en WGA voor tijdelijk dienstverbanders bij gekomen. Per maand bedraagt de rekening voor de werkgevers inclusief de loondoorbetaling circa 2,5 miljard euro!
Vooral een medische insteek
De KNMG is van mening dat haar visiedocument puur vanuit het medisch kader moet worden beschreven en heeft ook zo gehandeld. Dit is jammer, maar daarom is het des te meer begrijpelijk en verklaarbaar dat het project arbeidsgerichte medische zorg met name medisch wordt ingestoken. Artsen denken immers in termen van beter worden en gezondheid, de woorden arbeidsgeschiktheid en arbeidsmogelijkheden komen daarom zo weinig in het document voor. Dit resulteert binnen een verzuimdossier al snel in een verdringing van de mogelijkheden door te veel focus op de onderdelen medisch en preventie. Nu ziet de opdeling van een verzuimdossier er nog uit zoals in de volgende afbeelding. De delen ‘medisch en mogelijkheden’ zijn als redelijk gelijke werkvlakken tussen bedrijfsarts en casemanager verdeeld.
In de huidige opzet van verzuimbegeleiding is het benoemen van de mogelijkheden tot (passende) arbeid een van de belangrijkste taken van de bedrijfsarts. Dit gebeurt middels de probleemanalyse en dat is de leidraad voor werknemer en werkgever om samen te werken aan de re-integratie. Het document van de KNMG beschrijft de arbeidsarts als een nieuw type arts die als een soort van verbindingsofficier voor de communicatie tussen de diverse professionals in het medisch domein zorgt. Maar de arbeidsarts zal bijvoorbeeld ook gaan werken met een medische probleemanalyse. De KNMG heeft er dus nadrukkelijk voor gekozen om alleen artsen over de nieuwe aanpak van een verzuimdossier te laten nadenken. Het plaatje ziet er dan als volgt uit.
Maar artsen weten toch ook heel goed wat er in het deel van mogelijkheden, re-integratie en wettelijke spelregels speelt? Nee dat weten zij niet, dat is niet hun domein, niet hun specialisatie en daar liggen ook hun competenties niet. Alleen medische betrokkenheid en invloed zorgen voor meer aandacht (focus) op het medisch domein en dat zal daardoor uiteindelijk resulteren in (nog) minder aandacht voor de (arbeids)mogelijkheden. En dit is wat er dan gebeurt: verdringing. De volgende afbeelding visualiseert de verdringing.
Het medisch domein verdringt het domein van mogelijkheden
Het dreigt er naar uit te zien dat preventie, medische en politieke (SER) belangen boven de re-integratie worden gesteld. Het medisch domein schuift op (verdringt) ten koste van de mogelijkheden, terwijl dat domein al onder druk stond om de simpele reden dat de huidige bedrijfsartsen vaak al moeite hebben met een adequate invulling van mogelijkheden en het juridisch domein. Misschien niet bewust, maar de kans op verdringing is enorm groot omdat vanuit de KNMG in het visiedocument alle aandacht naar het medisch deel van een verzuimdossier gaat. Zeer belangrijke groepen en vertegenwoordigers van de mogelijkheden en wettelijke kaders zoals Register Casemanagers en Arbeidsdeskundigen zijn in het kader van het visiedocument onvoldoende of niet gehoord of betrokken.
Waar ging het uiteindelijk om?
Helder verhaal. In het document erkent de curatieve sector de problemen en zij geven toe dat het al heel lang veel te lang duurt voordat informatie beschikbaar komt. Wat kost 1 werkdag onnodig verzuim de werkgevers ook alweer? Juist, afgerond 115 miljoen Euro dat is € 115.000.000,- per werkdag aan kosten waaraan ze voor circa € 69.000.000,- per werkdag part noch deel hebben en niets aan kunnen doen. Verder doen SER en bonden een duit in het zakje door te stellen dat werknemers geen vertrouwen in de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts hebben en dat de bedrijfsarts niet goed scoort bij werknemers. Uiteraard is hier uitgebreid onderzoek naar gedaan en de resultaten uit het KNMG-rapport zijn in de volgende afbeelding weergegeven.
Ehhhh, grapje zeker? Het moet toch andersom want als 84% van de werknemers de bedrijfsarts WEL onafhankelijk vindt dan is dat toch veel meer dan 16%? Klopt, en wanneer onze zoon met een 7,2 op z’n rapport thuiskomt dan heeft hij het gewoon goed gedaan. Dus de bedrijfsarts scoort absoluut zo slecht nog niet en de laatste onderzoeken laten steevast een stijgende lijn zien (ook genoemd in het rapport van de KNMG).
Eigen bedenksels doordrukken
Blijft over de echte veroorzaker van de problemen, de curatieve sector die te medisch denkt, geen contact zoekt op het gebied van arbeidsgeschiktheid en te traag is met het verstrekken van informatie waarmee de re-integratie kan worden bevorderd. Ook van de SER mag in deze extreem uitdagende tijden een andere houding worden verwacht dan koste wat het kost eigen bedenksels willen doordrukken. Voordat er weer een nieuw soort arts bijkomt is het misschien beter om pas op de plaats te maken, de andere spelers uit het veld mee te laten kijken en praten in plaats van alleen de student zijn eigen examen na te laten kijken? Het veld van arbeidsgeschiktheid met bijbehorend wettelijk kader binnen een verzuimsituatie is te belangrijk om te negeren of te denken dat je die vanuit een medische invalshoek kunt bestrijken.
Wat de SER betreft liggen er nu al een paar jaar tal van essentiële vraagstukken zoals bijvoorbeeld de scheiding van risque professionnel en risque social en het terugbrengen van 2 jaar loondoorbetaling naar 1 jaar. Nadenken over en meewerken aan oplossingen is echt nodig en geen onnodige luxe. Er wordt onverminderd vastgehouden aan achterhaalde standpunten zoals alle ballen op de werkgever en de werknemers die standaard slachtoffer zijn. De samenleving verandert en stelt nieuwe eisen en ik hoop dat politiek, SER, media en andere partijen zich serieus gaan afvragen of het helpt om Nederland steeds verder in een Europese uitzonderingspositie te drukken waar het onze inmiddels schier onbetaalbare sociale zekerheid en obsolete verzorgingsstaat betreft.
Beter aansluiten op nieuwe samenleving
De trend om beleid te maken op basis van de uitzonderingen keert zich straks zelf zoals de wal het schip keert. De huidige weg, die van werkgevers aanpakken, voor alles laten betalen en als schuldige aanwijzen van bijvoorbeeld beroepsziekten die nergens ter wereld beroepsziekten zijn (burn-out en werkstress) zal daarom een doodlopende weg blijken te zijn. Zelfs voor de enorm hard vergrijzende en al jaren kleiner wordende vakbonden (in 2000 25% van de werknemers en in 2011 20% inclusief oud-werknemers > 65 jaar) is het verstandig om na te gaan denken hoe zij beter kunnen aansluiten op de nieuwe samenleving. Hoe serieus wordt je nog genomen als je straks iets van 7,5% van de beroepsbevolking vertegenwoordigt omdat ZZP’ers en de jeugd tegenwoordig andere keuzes in het leven maken dan in de jaren 70 en 80? Misschien is het beter om eens samen met werkgevers en ZZP’ers na te denken over een model waar iedereen beter van wordt?
Oh ja, en die arbeidsarts? Hmmm, nog maar even een keer extra over nadenken! 🙂
Fijne zomer!
Interessant artikel heeft u geschreven. Het is jammer dat er in zoveel beroepsgroepen zo weinig wordt ingespeeld op de toenemende vergrijzing. Dit kan op de lange duur alleen maar problemen gaan geven. Goed dat u dit artikel schrijft. Wellicht helpt het mee aan de bewustwording van het probleem.
Groet,
Han